Reeblocken zijn houten frames die in de bosbouw gebruikt worden om
jonge aanplanten te beschermen tegen reeënvraat. Ze zijn een
ecologisch alternatief voor gelijkaardige producten uit plastic of metaal.
Agentschap Natuur en Bos gebruikt reeblocken vandaag al op relatief grote schaal om reeën en everzwijnen te weren uit bosuitbreiding of bosverjonging volgens het systeem van ‘kloempen’ of ‘nesten’. De toeleveringsketen van het materiaal kan momenteel echter geen hout van lokale herkomst garanderen. Met dit project willen we testen hoe een commerciële bevoorrading uit lokale bossen zou kunnen werken voor het reeblock.
In de praktijk zijn er nog verschillende obstakels voor het wijdverspreide
gebruik van reeblocks in Vlaanderen: de installatie (zwaar), de kost (duur)
en de biologische afbreekbaarheid van sommige onderdelen blijft een
uitdaging (bv. metalen nagels). We trachten deze problemen aan te pakken door gebruik te maken van lokaal hout en innovatieve technieken. Hiertoe gingen we op zoek naar materiaal dat zo licht mogelijk is en tegelijkertijd ook voldoende sterk, maar dat toch biodegradeert binnen een periode van 7 jaar. Dit doet de verwijderingskosten teniet die bij metalen en plastic alternatieven van toepassing zouden zijn. Tot slot wilden we het gebruik van verbindingen zonder plastic of metaal testen. Er werd een reeks proeven uitgevoerd met zowel traditionele houten pennen als met Lignoloc: een nieuw soort houten nagels uit beukenhout met bijhorende schietmachine die onlangs op de markt zijn gebracht door het Duitse bedrijf Beck.
We ontwikkelden aanvankelijk twee prototypes: een met dunne planken die verbonden zijn door traditionele houten pennen van populierenhout, en een met bredere planken die met Lignoloc bevestigd werden. Het systeem van de dunne planken met tradionele, populierenhouten pennen is goedkoop, volledig circulair, eenvoudig te maken met overal beschikbaar materiaal én het geeft een zeer stevig resultaat: het wollige populierenhout van de pen wordt aan beide zijden platgeklopt waardoor je a.h.w. een houten klinknagel bekomt. Het inslaan van deze ‘artisanale’ houten nagels dient echter op een harde ondergrond te gebeuren, wat in een bos niet altijd voor de hand liggend is. De versie met de brede planken die met behulp van de Lignoloc bevestigd werden (hierbij worden de lignine van de beuk en het hout waar je de pen door schiet aan elkaar gelast door de wrijvingswarmte), bleek op haar beurt na enkele maanden niet windbestendig genoeg te zijn omwille van de breedte van de planken. Wanneer we daarentegen de voordelen van deze twee prototypes met elkaar combineerden en de klassieke, dunne plankensecties van 2cm x 4cm met behulp van de schietmachine bevestigden, dan hield de Lignolocnagel zeer goed stand – ook in weer en wind. Resultaat: een stevige constructie uit lokaal hout die volledig ter plaatse kan desintegreren zonder afval achter te laten. Geen afbraak- of afvoerkosten dus, en meer koolstofopslag.